Volgens de Griekse mythologie bood de godin Athene Griekenland het geschenk van de Olijfboom aan, wat de Grieken verkozen boven het offer van Poseidon, een zoutwaterbron die uit een klif stroomde. Omdat ze geloofden dat olijfolie essentieel was, begonnen ze het te gebruiken in hun religieuze praktijken, maar ook voor culinaire, cosmetische, farmaceutische en verlichtingsdoeleinden. Olijfolie en de Olijfboom worden in religieuze geschriften veelvuldig genoemd en staan vaak symbool voor goddelijke zegeningen, vrede en het aanbieden van verontschuldigingen. Vandaar de uitdrukking ‘een olijftak uitstrekken’ als een manier om het verlangen naar een wapenstilstand over te brengen. Het interculturele symbool vertegenwoordigt ook schoonheid, kracht en welvaart.
Met een levensduur van wel 400 jaar wordt de olijfboom in het Middellandse Zeegebied al eeuwenlang vereerd. Hoewel het onduidelijk is waar het vandaan komt, wordt aangenomen dat de teelt ervan rond 5000 voor Christus op Kreta en andere Griekse eilanden begon; de algemene consensus is echter dat het zijn oorsprong vond in het Nabije Oosten en dat de groei zich, met de hulp van de Egyptische, Fenicische, Griekse en Romeinse beschavingen, westwaarts verspreidde naar de Middellandse Zee.
In de 15e en 16e eeuw werden olijfbomen door Spaanse en Portugese ontdekkingsreizigers in het Westen geïntroduceerd. Aan het einde van de 18e eeuw werden in Californië olijfgaarden gesticht door franciscaanse missionarissen; de landen rond de Middellandse Zee blijven echter, met hun milde klimaat en ideale bodems, de beste gebieden voor het verzorgen van olijfbomen. Landen buiten de Middellandse Zee die belangrijke producenten van olijfolie zijn, zijn onder meer Argentinië, Chili, het zuidwesten van de VS, Zuid-Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland.
Olijfolie, door de Griekse dichter Homerus ‘vloeibaar goud’ genoemd, werd zo gerespecteerd dat op het kappen van olijfbomen de doodstraf stond, volgens de Griekse wetten van Solon uit de 6e en 7e eeuw voor Christus. Omdat ze zeer gewaardeerd werden, werden de olijfboomgaarden van koning David en zijn olijfoliepakhuizen 24 uur per dag bewaakt. Terwijl het Romeinse rijk zich uitbreidde over het Middellandse Zeegebied, werd olijfolie een belangrijk handelsartikel, waardoor de oude wereld een ongekende vooruitgang in de handel kende. Volgens de historische verslagen van Plinius de Oudere had Italië in de eerste eeuw na Christus “uitstekende olijfolie tegen redelijke prijzen – de beste in de Middellandse Zee.”
De Romeinen gebruikten olijfolie als vochtinbrengende crème voor het lichaam na het baden en gaven olijfolie cadeau bij feesten. Ze ontwikkelden de extractiemethode met schroefpers voor olijfolie, die in sommige delen van de wereld nog steeds wordt gebruikt. Zowel de Spartanen als andere Grieken hydrateerden zich in de gymnasia met olijfolie om de gespierde vormen van hun lichaam te accentueren. Griekse atleten kregen ook massages waarbij olijfolie werd gebruikt, omdat het sportblessures zou voorkomen, spierspanning zou verminderen en de opbouw van melkzuur zou verminderen. Egyptenaren gebruikten het als een antibacterieel middel, een reinigingsmiddel en een vochtinbrengende crème voor de huid.
Er wordt aangenomen dat de belangrijke bijdrage van de Olijfboom duidelijk blijkt uit de Griekse naam, die vermoedelijk is ontleend aan het Semitisch-Fenicische woord ‘el'yon’ dat ‘superieur’ betekent. Dit was een term die in alle handelsnetwerken werd gebruikt, hoogstwaarschijnlijk bij het vergelijken van olijfolie met andere plantaardige of dierlijke vetten die destijds beschikbaar waren.
Wendy
Tel:+8618779684759
Email:zx-wendy@jxzxbt.com
Whatsapp: +8618779684759
Vraag: 3428654534
Skype: +8618779684759
Posttijd: 19 april 2024